De BreegWeestee (3)
Ik maakte er de kerst en het nieuwe jaar mee. En in februari vierde ik mijn achttiende verjaardag. Toen zat ik er acht maanden. De laatste maanden waren me zwaar gevallen. Niet vanwege het programma, want dat kende ik wel en ik was er aan gewend geraakt. Ik werd onrustig, ik had het gevoel niets meer te kunnen halen. Nu ben ik niet van alleen halen, ik geef ook veel, maar ik wou niet meer, ik was er klaar mee.
Het Kric (1977)
Men wilde een laagdrempelig crisiscentrum, liefst 24 uur bereikbaar, vooral voor jongeren met drugsproblemen. Er werd contact gezocht met de Agogische Academie Friesland (A.A.F), de sociale academie, die tot ver in de tachtiger jaren bleef bestaan en lange tijd een supersoft geitenwollen sokken imago had.
En ja hoor, de A.A.F kwam over de de brug. Of liever gezegd, de studenten.
In de Leeuwarder Courant van 26 februari 1977 werd de oprichting van het Kric gemeld. Het Krisis- en informatiecentrum, waar velen het vak geleerd hebben, zo ook ik. Maar dat was later. In 1977 stonden Fred Snijders en Foeke van der Woude in de krant, met foto,en legden uit dat het Kric voorlopig beperkt open zou zijn, met vrijwilligers, wiens belangrijkste taak was het opvangen en doorverwijzen naar andere instanties.Om de bereikbaarheid toch redelijk te laten zijn, werd de etage boven de huiskamer van het Kric verhuurd aan een vrijwilliger die daar woonde en in noodgevallen wist wie hij kon bereiken. Subsidie werd niet aangevraagd. Je mocht eens afhankelijk worden van de eisen van de subsidieverstrekker.
Er kon niet overnacht worden bij het Kric. Wel kon iedereen langskomen in de huiskamer, ‘ook als men niet geflipt was’.
Na 4 maanden berichtte de Leeuwarder Courant, dat er meer vrijwilligers nodig waren. Er waren toen al 60 tot 70 ‘jeugdige bezoekers’ langs geweest op de momenten dat het Kric open was: de hele donderdag en zondag van 12 tot 21 uur. Fred Snijders is ook hier aan het woord en meldt onder anderen, dat het Kric aan straathoekwerk zal gaan doen om actief jongeren te bereiken. Grappig detail is, dat één van de latere voortrekkers van het Straathoekwerk op de Weaze, socioloog Eddie de Jong, toen al in het bestuur van het Kric zat. Leeuwarden was klein in die jaren en de scene al helemaal. Jongeren en drugsgebruik was in de scene bijna synoniem. Fred en Foeke heb ik, in 2013, gegoogeld. Helaas zonder resultaat.
De krant verhaalt, hoe het gekomen is dat er in 1979 wel overnacht kon worden in het Kric. Hippo had vanaf 1976 een zogenaamde Sleep In, voor rondtrekkende jongeren in Europa. Dat was in de 70-er jaren heel hip om te doen. Het waren immers ook de tijden van de Magic Bus; voor een prikje zat je in een ander land.
In 1979 had het Kric blijkbaar haar ruimte aangeboden om de Sleep In te huisvesten. Was het zo dat ze, wellicht na een verbouwing door Hippo, de slaapzalen na het seizoen in hoopten te pikken voor crisisbedden? En waar vingen ze hun klanten op als hun huiskamer vol bedden stond?
Bron: Leeuwarder Courant 30-06-1979 |
Helaas, op 1 december 1979 slecht nieuws; het Kric moest uit haar pand aan de Schoolstraat, omdat Hippo die ruimte zelf wilde gaan gebruiken. In de krant wordt nu gesproken over de (in latere jaren nog steeds gebruikte) horizontale structuur van besturen binnen het Kric. Iedereen had even veel te zeggen. Resultaat was, dat de buitenwereld niet altijd wist wie aan te spreken was en dat was dan weer lastig voor onderhandelingen met de gemeente over subsidie. Die er in 1979 nog steeds niet was.
De leden, toen 30 in getal, betaalden contributie aan de vereniging Kric. Telefoontjes, koffie en thee werden ook door de leden zelf betaald. Dat kon toen nog. Idealisme en strijdbaarheid vierden nog hoogtij. Ook in de doelstelling van het Kric; er werd niet meer gesproken over het opvangen van jongeren, maar over ‘ hulp te verlenen aan hen die niet terecht willen of kunnen bij bestaande en erkende hulpverleningsorganisaties’.
Er waren 7 vrijwillige hulpverleners aanwezig die ‘telefonies altijd bereikbaar waren’ en geen loze taal spraken als ze het hadden over het benaderen van hulpvragers als mensen, en een thuisidee te willen geven.
Ruerd Swierstra en Johan van Oyen, hulpverleners van het Kric en woningdelend in Leeuwarden, hadden zelf een probleemgeval in huis genomen. Hulpverleners overnachtten ook wel eens in het pand aan de Schoolstraat om een klant die het nodig had, bij te kunnen staan.
Misschien had Hippo dus inderdaad wat stapelbedden laten staan.
Oh 70-er jaren. Toen het nog niet ging over productie, over of een voorziening bedrijfsmatig uit kon, en het niet raar was als je een mens met problemen mee naar huis nam. En dat die klant dan ook niet op de gedachte kwam, je aan te klagen vanwege machtsmisbruik of iets dergelijks. Er waren toen trouwens ook helemaal geen loketten of procedures waar je die klachten kwijt kon volgens mij. Ik denk dat dat soort klachten domweg nog niet bestonden.
Wat een wereld van verschil met 2013.
Maar goed, ze moesten eruit per 1 januari 1980.
Pas in 1981 verhuisde het Kric naar een pand aan de Uniabuurt, waar ik 3 jaar later zou komen werken. Maar dat wist ik nog niet in 1981.
(Wordt vervolgd)
De BreegWeeStee (2)
De commune wordt, nog steeds, gevormd door de bewoners. Als er een nieuwe bewoner bijkomt wordt de gehele commune bijeen geroepen. Je wordt dan voorgesteld door je oudere broer of zus en andersom begroet de commune jou en verwelkomt je in hun midden. De woonkamer is de centrale ruimte waar iedereen bijeen komt als er een nieuweling komt of als er andere belangrijke zaken te bespreken zijn. Calamiteiten bijvoorbeeld. Het komt geregeld voor dat iemand weg wil. Hij of zij trekt het niet meer. Of als er iets anders aan de hand is, dat niet zomaar buiten de commune om kan worden opgelost.
Terwijl ik werd voorgesteld en begroet keek ik eens om me heen. Ik zag mensen in overall zitten en ik zag mensen in hun eigen kleding. Ook zag ik mensen met rare dingen of borden om hun nek en aan hun kleding hangen.
Dat waren leerervaringen pikte ik op. Met een leerervaring werd iemand dagelijks geconfronteerd met zijn/haar eigen gedrag of houding. De borden waren soms erg groot en hingen als een juk om je nek zo zwaar. Hoe groter de leerervaring des te hardnekkiger het gedrag of houding was van de persoon die de leerervaring droeg. Op het bord stond dan een tekst geschreven of een creatieve uiting voor de persoon die het droeg. Hij of zij moest aan de hand van zijn leerervaring iets gaan doen met de aanwijzing. Hij/zij kan hierop voortdurend worden aangesproken door de andere bewoners.
Buiten dat ik een oudere broer had gekregen, Nico, een aardige vent trouwens, werd ik ingedeeld in één van de projecten. Het huishoudproject. Er waren verschillende projecten waarin je terecht kon komen. De administratie, een tuinproject, het houtbewerkingsproject, het keukenproject en het huishoudproject. De hiërarchie zat hem in de functies die mensen bekleedden. Zo was en is er nog steeds de gangmaker. Deze stuurt iedereen aan. Dan heb je de projectleiders en de assistent projectleiders en als laatste de werkers. De staf hield zich zoveel mogelijk afzijdig, zodat de commune werd gerund door de bewoners zelf. Alles werd zoveel mogelijk afgestemd op het leven buiten, waar je ook te maken hebt met een baas en projectleiders en alles wat daaraan verbonden is. Op die manier leerde je omgaan met het krijgen van een opdracht of als je moest leren opdrachten te geven, het geven daarvan.
Het leven in een commune leverde irritaties op, je kunt het ten slotte niet met iedereen vinden. Maar je kon mensen aanspreken op hun gedrag, dit deed je niet zomaar, dat deed je in een encounter. Daarvoor moest je briefjes in de box doen en drie keer in de week kreeg je de mogelijkheid die persoon te confronteren in een encounter. Dat vergde geduld en beheersing. Buiten ben je gewend dat je onmiddellijk reageert, verbaal of zelfs fysiek. Maar hier moest je leren je frustratie ten opzichte van de ander in bedwang te houden en weer op te roepen tijdens de encounter. Dat leverde mooie momenten op. Je ging flink tegen elkaar tekeer en uiteindelijk moet je er met elkaar uitkomen.
Daarbij was de BWS een therapeutische kliniek in die jaren. Mensen die verslaafd zijn zitten vast in hun eigen patronen. Om die te doorbreken werden er therapieën ingezet. Dat waren in die tijd meditaties die door Bhagwan Sri Rjaneesh waren bedacht. Hij was de toenmalige goeroe van de Bhagwan beweging in India die rondliepen in oranje kledij. Die meditaties verschilden van bijvoorbeeld een Zen meditatie tot een Who meditatie, waarin je lichamelijk afgemat werd. Hiermee probeerden ze de gevoelens die je normaal niet kon uiten toch naar boven te krijgen. De meditatie verschilde in de duur ervan. Sommige meditaties duurden een paar uur, maar ze konden ook zo maar drie dagen achtereen plaatsvinden.
De eerste paar weken van mijn verblijf op de BWS verliepen redelijk. Ik raakte gewend aan al die voor mij rare dingen. Ondanks mijn 17 jaar, vertoonde ik volwassen gedrag. Daarnaast had ik een negatief zelfbeeld ontwikkeld. Daar moest dus iets aan veranderd worden. Naar vier of vijf weken kreeg ik ook mijn eerste leerervaring.
Om mijn negatief zelfbeeld te veranderen kreeg ik de leerervaring ‘ik ben Jos en ik ben oké’. Over elke drempel dat ik kwam moest ik roepen ‘ik ben Jos en ik ben oké’. In het begin vond ik het natuurlijk maar niets, maar ik wende ook hieraan en maakte er een spelletje van, door dit zo hard mogelijk te schreeuwen.
Na twee maanden kreeg ik mijn kleren terug. Ik was blij, want ik was geen groentje meer, al was ik er nog lang niet. Ook kreeg ik een nieuwe functie op de administratie, iets wat ik geweldig vond. Ik leerde typen en verslagen maken. Ik vond dat werk zo leuk dat ik tot midden in de nacht nog aan het typen was.
Maar de dag was ook gekomen dat ik me moest gedragen als een adolescent. Ik was nog niet volwassen en had natuurlijk mijn pubertijd niet optimaal doorleefd. Daar moest wat aan gebeuren. Ik moest me ernaar gaan gedragen. Dat was niet tegen dovemans oren gezegd. Ik zette vanaf dat moment de boel op zijn kop. Maar natuurlijk op een foute manier. Ik was grenzeloos en de grappen en grollen waren niet altijd even leuk. Dus de boodschap kwam niet over.
Ik kwam door mijn acties in de wasteil terecht. Een strafmaatregel. Die je kwam te staan op, als eerste op moeten staan, de tafels dekken en afruimen. Afwassen en wc’s schoonmaken. Dat lijkt niet veel voor te stellen, maar als je om zes uur uit je bed moet en er pas laat weer in komt valt dat tegen, daarbij moeten al die huishoudelijke klusjes op tijd afgeleverd worden. En daar bedoel ik mee dat je slechts een aantal minuten krijgt om een afwas van dertig personen klaar te hebben. Het is dus een beetje beulen. Nu kan je daar mee spelen, maar toch. Dat vroege opstaan was het probleem ook niet, want dat deed je toch al om half zeven. Om kwart voor zeven stond je een kwartier achter het huis te springen als ochtend gymnastiek. Daarna ging je snel douchen en dan ontbijten. Je bed moest wel goed opgemaakt zijn, glad gestreken lakens en dekens. Net als in militaire dienst zal ik maar zeggen, hoewel ik daar niet heb ingezeten. Daarna volgde de arbeid.
Na een maand of vier toen ik mijn privileges had ontvangen had ik nog steeds niet geleerd om me als een puber te gedragen. Ik vond het ook niet nodig, ik ben wie ik ben, zei ik. Ik was nu eenmaal vroeg volwassen door het leven wat ik van huis al had gehad. Daar werd geen genoegen mee genomen. Ik moest ook maar een bord om mijn nek. Eén van een meter bij een meter. Met de tekst ‘puber en wat dan nog’.
(wordt vervolgd)
Bajeskampen
Bij deze term denkt u waarschijnlijk aan een gevangenis. Het heeft er inderdaad mee te maken, maar het is het beslist niet.
Deze eerste kampeer week is een initiatief van de Bond Wets Overtreders (BWO), zo blijkt uit het opgemaakte verslag, en is gehouden van 23 t/m 28 augustus in de grote tuin van woongemeenschap de Kooijkamp in Glimmen. Mensen van de Kooijkamp en van de BWO werden door gevangenispredikant Wichert Hoekert bij elkaar gebracht om dit kamp te organiseren. De week bestaat uit werken en ontspannen. Als dank voor de gastvrijheid van de woongemeenschap wordt een waterleiding gegraven in hun tuin. We gaan zwemmen, zeilen, roeien, fietsen, houden kampvuren, praten met gasten en sluiten af met een evaluatie. Het is ook echt een kamp van de BWO: op 26 augustus zitten we allemaal
‘s middags om 5 uur voor de TV om te kijken naar het proces tegen Prins Bernhard over Lockheed. In de meningswisseling na afloop wordt het idee geopperd hem uit te nodigen lid te worden van de BWO.
We wisten toen nog niet dat we begonnen waren aan iets dat zo’n 10 jaar zou door gaan.
Heel opvallend is de opkomst van de harddrugproblematiek. Enkele alcoholisten keken in deze eerste kamp week erg neer op de paar aanwezige harddrugverslaafden. Tijdens het tweede bajeskamp was een deel van hen zelf harddrugverslaafde geworden en hadden we het bajeskamp wel kunnen afgelasten als we als regel hadden gesteld dat harddrug-verslaafden niet mee zouden kunnen.
Tot en met 1979 wordt het bajeskamp jaarlijks in Glimmen gehouden. Daarna verhuist het kamp naar het terrein van een andere relatie van Wichert Hoekert in het Drentse Aalden. Ook dat is weer een paradijselijk plekje. Het programma verandert en de samenstelling van de deelnemers eveneens.
“Het laatste jaar legde de voorbereidingsgroep zich er rekenschap van af, dat in de nederlandse gevangenissen verhoudingsgewijs veel mensen zitten, die niet blank zijn. Op zich zegt dat nogal wat over ‘ons’ sociale- en rechtssysteem Op dit punt is veel te ondernemen. We wilden ons echter konsentreren op de meer dagelijkse ervaring van dubbele discriminatie (op grond van huidskleur/ras en op grond van het feit dat je gezeten hebt). “
Er komen ook Molukse en Surinaamse deelnemers en er zijn optredens van Molukse en Surinaamse bands en koren. Het verslag eindigt met de heroïsche fietstocht er naar toe: “Toelichting: Onder geestdriftige leiding van Wichtert Hoekert werd 25 kilometer omgereden door de fietsers terwijl het goot van de regen.” En, met een keurig financieel overzicht. Er is door giften en bijdrages van de deelnemers ruim 6.000 gulden opgehaald en er blijft bijna 2500 gulden over.
Zou er na 1984 nog een bajeskamp zijn geweest? Jammer toch dat zo iets er nu niet meer is.