Category: Geheelonthouding

Van Volksbond naar Hoog Hullen

Onlangs bezocht ik een symposium georganiseerd door de Stichting Volksbond Rotterdam. Het was een alleraardigste en goede bijeenkomst. Let wel, het vond plaats in Amsterdam. Na de bijeenkomst hield professor Elske Derks haar oratie. Zij bezet een door deze Volksbond gefinancierd professoraat met als leeropdracht “Addiction Genetics”. Dezelfde Volksbond financiert ook een leerstoel in Rotterdam en richtte in 1988 het IVO (Instituut voor Verslavings Onderzoek).

Nu was ik op Internet weer eens op zoek naar de geschiedenis van de Noordelijke verslavingszorg, die ik zou willen laten beginnen bij de oprichting van Hoog-Hullen in 1891. Ik stuitte daarbij op een document dat de geschiedenis van de Amsterdamse Volksbond vertelt en hoe die geschiedenis verbonden is met de oprichting van Hoog-Hullen in Eelde. Daarover gaat deze bijdrage. De gegevens heb ik ontleend aan www.historici.nl.

De Volksbond is in 1875 in Amsterdam opgericht en  heet voluit: Volksbond, Vereeniging tegen drankmisbruik. Na meer dan 100 jaar, in 1989, wordt de Amsterdamse Volksbond pas weer opgeheven.

De bond komt voort uit een initiatief van de journalist L.P Philippona, die onder het pseudoniem Multapatior (betekent: ik lijd veel) schrijft en die in het Handelsblad oproept de bestrijding van alcoholmisbruik ter hand te nemen. Let op, het gaat hem niet om het bestrijden van elke vorm van drankgebruik maar uitsluitend om het tegengaan van het drankmisbruik!
Er wordt in Amsterdam zelfs toestemming gevraagd voor het oprichten van bierkiosken. Dat verzoek wordt overigens door gemeenteraard met één stem verschil afgeween. In de 19e eeuw staat er bij de vergaderingen van de Volksbond nog wijn op tafel.
Er komen zoveel reacties dat L.P. Phippona besluit een vereniging op te richten die aanvankelijk Multapiatorsbond genoemd wordt en bij de start 800 leden telt.

Deze Volksmond stelde zich ten doel: het misbruik van bedwelmende dranken en openbare dronkenschap te bestrijden. Zij richt zich daarmee op alcoholisten. Zij had een neutrale levensbeschouwing. Hoewel in Amsterdam opgericht, beschouwde ze het hele land als haar werkterrein. Als activiteiten worden de volgende genoemd:

  • het nemen van het initiatief tot oprichting van de Vereeniging tot Bevordering van het Herstel van Drankzuchtigen in 1890, die het sanatorium “Hoog-Hullen”, één der eerste herstellingsoorden voor alcoholisten, oprichtte en in stand hield.
  • het geven van voorlichting over drankmisbruik, het stimuleren van allerlei vormen van volksonderricht en van (woning)bezit
  • het opzetten van het zogenaamde ‘Toynbee’ of buurthuiswerk
  • het bevorderen van de oprichting van Bondhuizen, van het laten rondrijden van koffiewagentjes, en het inrichten van koffiekiosken.
  • het zenden van adressen aan de kroon, waarin aangedrongen werd op een betere reglementering van het drankgebruik en de drankproductie, waarbij de strijd werd aangebonden met de jeneverproducenten en schenkers en gepleit werd voor de productie van goed en goedkoop bier als alternatief; waarbij geageerd werd tegen uitbetaling van lonen in kroegen, tegen te lange werktijden; hiertoe was de Volksbond zeer actief in de Centrale commissie tot drankwetherziening.

Een mooie opsomming van activiteiten die ons nu niet alle even duidelijk zijn. Wat heeft het buurtwerk ingehouden? En hoe moeten we het stimuleren van (woning)bezit in dit verband zien? Dan zegt ons de oprichting en instandhouding van Hoog-Hullen ons meer.

In zijn boek, Drinken drank en Dronkenschap; vijf eeuwen drankbestrijding en alcoholhulpverlening in Nederland, vermeldt Jaap van der Stel dat de Volksbond ook het initiatief nam voor het oprichten van alcoholvrije wachtlokalen en koffiehuizen.
Het enige nog bestaande alcoholvrije koffie huis is het Volkshuis in Zutphen. Jaap merkt hierbij op dat de Volksbond in het begin een scherp onderscheid maakte tussen bier, dat werd op één lijn gesteld met koffie en mocht geschonken worden, in tegenstelling tot sterke drank.


De Volksbond kende door het hele land afdelingen: als eerste die te Amsterdam, daarna Assen, Bussum, Den Haag, Deventer, Domburg (1901), Dordrecht, Druten, Haarlem, Heemstede, Hilversum, Hoorn, Joure, Leeuwarden, Loenen aan de Vecht, Maastricht, Muiden, Utrecht, Vlaardingen (1899) en Wijk bij Duurstede. Ook het Adresboek van Alkmaar 1900 vermeld een afdeling van de Volksbond.
Bijzonder was, dat de leden en activiteiten van de Volksbond in tegenstelling tot de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van alcoholhoudende Dranken, dat zij enige invloed uitoefende in het katholieke Zuiden, althans tot de komst van Kruisbond en andere rooms-katholieke drankbestrijdingsorganisaties.
De Volksbond had ook een koninklijk tintje getuige het feit dat Koningin Sophie en de prinsen Frederik en Hendrik tot de eerste  behoorden, die sympathie betuigden met de oprichting van de Volksbond.
In 1900 had de Volksbond ongeveer 8.000 leden verdeeld over 29 afdelingen. Het lidmaatschap legde geen verplichtingen (ge- of beloften) op, behalve de betaling van contributie.

In 1989 waren er nog slechts 200 leden over van de 40.000, die de landelijke Volksbond eens rijk was. In dat jaar besloot de direktie van de Volksbond, de nog overgebleven leden van de landelijke organisatie te bedanken voor hun trouwe steun. Een indirect lidmaatschap via één van de overgebleven afdelingen van de Volksbond behoort nog wel tot de mogelijkheden. De landelijke organisatie kent nu alleen nog het lidmaatschap van de afdelingen.

In het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam beschikt men over 3,5 meter materiaal over de Volksbond. Voor wie dat wil is er nog veel meer te vinden en te vertellen over de Volksbond.

Via Google kom je weer een nieuwe Volksbond in Amsterdam tegen. De Stichting  Volksbond Amsterdam richt zich op de opvang van thuis- en daklozen. De naam is vast niet toevallig gekozen. Ook in Amsterdam is nu in één van de koffiehuizen van de Volksbond een restaurant gevestigd.

De geheelonthouder

Ik drink niet. Nooit gedaan ook. Ja, als tiener wel eens een Safari-jus in de discotheek. En met Oud en Nieuw drink ik op aandringen van vrienden wel eens een half glaasje champagne, maar verder niet. Ik heb daar geen uitgesproken reden voor. Ik vind het gewoon niet lekker. Ik zie ook geen reden m’n best te doen het wel lekker te vinden. Zelden kom ik mensen tegen die ook niet drinken. Mensen die willen weten waarom ík niet drink des te vaker. Soms zeg ik dat ik moslim ben, of ex-alcoholist, of zwanger, maar meestal leg ik het braaf uit. Het wordt bijna altijd vreemd gevonden. Ik heb wel eens een café verlaten omdat ik iedere keer dat ik een spa of thee bestelde, flauwe opmerkingen van de barman kreeg. En tot mijn verbazing is het zelfs op personeelsfeestjes van de verslavingszorg uitgesloten dat er alleen fris wordt geschonken. Niet drinken is een bewuste keuze, wel drinken is de norm.

Met drugs ligt dat anders. Het is niet alleen maatschappelijk minder geaccepteerd, het is zelfs wettelijk verboden. En de verkoop van softdrugs wordt dan wel gedoogd, maar is aan strenge voorwaarden gebonden. Weliswaar is in sommige subculturen drugsgebruik normaal; in het algemeen is het toch de uitzondering. Niemand heeft mij ooit gevraagd: waarom blow jij niet?

Ik probeer me wel eens voor te stellen hoe dat moet zijn voor iemand die met veel moeite zijn alcoholverslaving heeft overwonnen. Steeds word je geconfronteerd met het verslavende middel, vooral in ontspannen en sociale situaties. Situaties waarin je misschien juist even niet op je qui-vive bent. Of wilt zijn. Steeds moet je uitleggen waarom je geen alcohol drinkt. Gewoon een biertje bestellen kan dan een verleidelijke manier zijn om van het gezeik af te zijn. Als je bedenkt dat verslaving een chronische ziekte is, dat je wel kan zijn gestopt met drinken, maar fysiek en mentaal altijd een alcoholist zult blijven, dan is dat wel een heel wrange situatie.