Nieuw Zeeland |
Nu we steeds minder geld aan zorg te besteden hebben moeten we nadenken over andere vormen van zorg. Daarvoor kunnen we te rade gaan bij landen waar altijd al minder geld voor zorg beschikbaar is geweest. Ook kunnen we onze eigen geschiedenis raadplegen.
In de verslavingszorg is vanuit cliëntenraden een groepering ontstaan die de zorg in het belang van alle cliënten wil verbeteren. Zij hebben daarvoor de stichting het Zwarte Gat opgericht, naar het zwarte gat waar velen na een behandeling in de verslavingszorg in vallen. Het Zwarte Gat heeft gekeken naar de zorg in landen als Nieuw Zeeland en heeft daar kennis genomen van Recovery (in goed Nederlands: herstel). Zij heeft daarin een uitgelezen kans gezien om het zwarte gat na een behandeling te vermijden. Daarin staan uitgangspunten centraal die zo gewoon en logisch lijken dat je je er over verbaast dat die niet ook hier dagelijkse praktijk zijn.
1. Ga uit van de eigen kracht van iemand en van diens omgeving.
2. Maak gebruik van de ervaringskennis van clienten in het hulpverleningsproces maar
ook in zelfhulpgroepen.
3. Laat de regie over het eigen leven maar ook over de behandeling bij de client.
4. Ieder heeft zijn of haar unieke herstelproces te gaan.
5. Herstellen is niet altijd genezen, maar juist om leren gaan met je beperkingen en leren
je maatschappelijke en sociale rollen weer te vervullen en weer zin in het leven te krijgen.
In de huidige zorg in Nederland worden cliënten vooral afhankelijk gemaakt van de zorgverleners. De laatste hebben geleerd zich te richten op het probleem van de cliënt. Deze twee elementen vormen de belangrijkste bron van hun arbeidsvreugde. Daarnaast is de hulpverlening steeds meer opgesplitst naar specialisten, die moeilijk tot onderlinge samenwerking komen. De cliënt wordt daardoor gereduceerd tot zijn of haar probleem dat los van andere vraagstukken waar hij of zij voor staat en los van de context van diens dagelijks leven wordt aangepakt. Maar de cliënt is meer dan zijn verslaving of psychose of andere problematiek. Hij heeft ook familie en misschien ook wel schulden en misschien wil hij wel graag weer aan het werk of een opleiding volgen.
In de verslavingszorg wordt dit geheel van afhankelijk makende en gefragmenteerde hulpverlening veelal overgoten met een dikke saus impliciete morele oordelen, die veelal zijn terug te voeren op onderliggende gedachtes als: “jij bent fout” en “ik ben goed en eigen schuld dikke bult”.
De cliëntenbeweging in de verslavingszorg, en al langer ook die in de psychiatrie, willen andere zorg, namelijk die gebaseerd is op de hiervoor genoemde uitgangspunten van herstel. Merkwaardigerwijs hebben de besturen van de instellingen in de verslavingszorg zich hiertegen heftig verzet. Pas na lang aandringen van de cliëntenbeweging zijn ze overstag gegaan en hebben samen met vertegenwoordigers van de cliëntenbeweging een nieuwe visie op verslavingszorg opgesteld. Helaas volharden de besturen in hun houding van niet willen luisteren naar wat hun cliënten. Ze geven totaal geen uitvoering aan hun eigen visiedocument.
Niet alleen voor besturen, ook voor de meeste hulpverleners is de gevraagde omslag moeilijk. Zij moeten leren bevrediging te vinden in een meer coachende rol, waarin zij de cliënten stimuleren en ondersteunen in hun eigen proces van herstel.
Deze veranderingen lijken eerder tot stand te komen bij welzijnsinstellingen dan bij zorginstellingen. Welzijnsinstellingen zijn van oudsher meer gewend uit te gaan van de hele mens.
Spekclub Groningen, 1926 |
De voorlopers van de huidige verslavingszorg hadden ook meer het karakter van welzijns- dan van zorginstellingen. Zij steunden het eigen initiatief van cliënten, zowel met betrekking tot het elkaar ondersteunen in het drankvrij blijven als bij de gezamenlijke inkoop van vlees en kolen zoals bijvoorbeeld in de barre jaren 30 van de vorige eeuw.
Met name de huidige zorginstellingen lijken maar langzaam te veranderen en zij komen daarmee steeds verder af te staan van de dagelijkse belevingswereld van hun cliënten. In die wereld staat steeds vaker het proberen te overleven in armoede centraal.
Deze kloof kan alleen maar overbrugd worden als cliënten de handen ineen slaan om, naar voorbeeld van de jaren 30, gezamenlijk hun problemen aan te pakken. Met deze en andere gezamenlijke inspanningen kunnen zij ook voorkomen dat het zwarte gat ontstaat.